timen

werkw.

Uitspraak:	[ˈtɑjmə(n)]
Afbreekpatroon:	ti·men
Vervoegingen:	timede (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft getimed (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) vaststellen wanneer iets gaat gebeuren

Voorbeeld:	`een goed getimede actie`
Synoniem:	plannen

2) meten hoe lang iets duurt

Voorbeeld:

`met een stopwatch de rondetijden timen`

Synoniemen

2 definities op Encyclo

de tijd goed afmeten vb: de duur van het feest was goed getimed op het juiste moment plaatsvinden vb: die actie van de politie was goed getimed
1) Goed plannen 2) Een juiste tijd kiezen voor 3) Het juiste moment bepalen 4) Plannen 5) De tijd opmeten van 6) De juiste tijd afwachten 7) Meten hoe lang iets duurt 8) De tijd opnemen 9) Op het juiste tijdstip instellen 10) Instellen juiste tijd 11) Berekenen 12) Klokken

Deze woorden eindigen op timen:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van timen is 'timede'. Het voltooid deelwoord is 'heeft getimed'.

'vaststellen wanneer iets gaat gebeuren' en 'meten hoe lang iets duurt'

timen spel je T I M E N

Een ander woord timen is klokken.

Op andere websites

Recentelijk gezocht