de tapir

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	['tapir]
Afbreekpatroon:	ta·pir
Verbuigingen:	tapirs (meerv.)

Zuid-Amerikaans hoefdier met een kleine slurf

Voorbeeld:

`Tapirs eten bladeren en twijgen die ze met hun slurf behendig afrukken.`

• •Zuid-Amerikaans hoefdier, zo groot als een ezel en met een kleine beweeglijke slurf.
• Let op: Spelling van 1914 Zie TAPIRUS.
• 1) Viervoeter 2) Hoefdier 3) Miereneter 4) Ezelachtig slurfdier 5) Evenhoevig dier 6) Afrikaans dier 7) Familie van onevenhoevigen 8) Onparighoevige 9) Woudezel 10) Zuid-amerikaans dier 11) Zuid-amerikaans slurfdier 12) Zoogdier met een kleine slurf 13) Woudkoe 14) Woudos 15) Zoogdier 16) Dikhuidig dier
• hoefdier
• hoefdier Jaar van herkomst: 1682 (WNT )

Toon uitgebreidere definities

tapir (hoefdier)

Is het 'de tapir' of 'het tapir'?

Het is 'de tapir', want tapir is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die tapir'.

Wat is het meervoud van tapir?

Het meervoud van tapir is 'tapirs'. Eén tapir, twee tapirs.

Wat betekent tapir?

'Zuid-Amerikaans hoefdier met een kleine slurf'

Hoe spel je tapir?

tapir spel je T A P I R

Zoek tapir op Woordenlijst.org
Zoek tapir op Google
Zoek tapir op Wikipedia