snowboarden

werkw.

Uitspraak:	['snobɔ:rdə(n)]
Afbreekpatroon:	snow·boar·den
Vervoegingen:	snowboardde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gesnowboard (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

op een snowboard van een berg met sneeuw naar beneden glijden

Voorbeeld:

`Wat doe je het liefst: skiën of snowboarden?`

Zie ook:

4 definities op Encyclo

'Snowboarden' is een sport waarbij men op een board met vastgemaakte schoenen afdaalt van een besneeuwde berghelling of piste. Net als andere wintersporten kan snowboarden een gevaarlijke sport zijn.
1) Wintersport 2) Sneeuwsurfen 3) Sport 4) Sport beoefenen 5) Tak van de wintersport 6) Olympische sport 7) Surfen op sneeuw
Op een ovaalvormig bord van een helling afglijden. Zie ook wintersport items
op een plank van een besneeuwde helling af glijden Jaar van herkomst: 1989 (Peptalk )

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van snowboarden is 'snowboardde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gesnowboard'.

'op een snowboard van een berg met sneeuw naar beneden glijden'

snowboarden spel je S N O W B O A R D E N

Op andere websites

Recentelijk gezocht