rouleren

werkw.
Uitspraak:  [ru'lerə(n)]
Afbreekpatroon:  rou·le·ren
Vervoegingen:  rouleerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gerouleerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

afwisselend een bepaalde functie bekleden
Voorbeelden:  `medewerkers die binnen een bepaalde afdeling rouleren`,
`roulerend voorzitterschap`


Synoniemen
circulatie   circuleren   omloop   roulatie   

2 definities op Encyclo
  • 1) Circuleren 2) Omlopen 3) In omloop zijn 4) Wisselen
  • in omloop zijn, wisselen Jaar van herkomst: 1706 (WNT )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
rouleren (in omloop zijn, wisselen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van rouleren?
De verleden tijd van rouleren is 'rouleerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gerouleerd'.
Wat betekent rouleren?
'afwisselend een bepaalde functie bekleden'
Hoe spel je rouleren?
rouleren spel je R O U L E R E N
Wat is een ander woord voor rouleren?
Andere woorden voor rouleren zijn circulatie, circuleren, omloop en roulatie.

Op andere websites
Zoek rouleren op Woordenlijst.org
Zoek rouleren op Google
Zoek rouleren op Wikipedia