• in de knoop zitten (=er niet meer wijs uitraken - van slag zijn) • een knoop in zijn zakdoek leggen (=iets doen om ergens zeker aan herinnerd te worden) • de knoop doorhakken (=een beslissing forceren. (Afgeleid van het verhaal van de Gordiaanse knoop)) • daar zit `em de kneep/knoop (=daar zitten de moeilijkheden/problemen) Naar de spreekwoorden