machtigen

werkw.

Uitspraak:	['mɑxtəxə(n)]
Afbreekpatroon:	mach·ti·gen
Vervoegingen:	machtigde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gemachtigd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

officieel toestemming geven om iets namens jou te doen

Voorbeeld:

`Omdat ik met vakantie ging, had ik mijn broer gemachtigd om voor mij te stemmen.`

Synoniemen

6 definities op Encyclo

•aan iemand anders het recht overdragen in je naam te handelen.
het recht geven het in jouw plaats te doen vb: ik heb hem gemachtigd om voor mij te stemmen
1) Mandateren 2) De bevoegdheid geven 3) Volmachten geven 4) De nodige volmacht geven 5) Autoriseren
Hieronder vallen onder meer machtigingen waarmee de bevoegdheid wordt verleend om een bepaalde taak of opdracht uit te voeren en documenten waarmee personen worden aangesteld of in dienst genomen om een bepaalde taak uit te voeren. Categorie: Informatievormen > toestemmingen.
Machtigen is iemand bevoegdheid geven namens hem of haar te handelen. [basiswoordenlijst groep 8]

Deze woorden eindigen op machtigen:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van machtigen is 'machtigde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gemachtigd'.

'officieel toestemming geven om iets namens jou te doen'

machtigen spel je M A C H T I G E N

Een ander woord machtigen is autoriseren.

Op andere websites

Recentelijk gezocht