• spade (Westerkwartiers)  

• redenering van Jan Kalebas (=dwaze onlogische redenering)
• je ellebogen gebruiken (=zich ten koste van anderen opwerken)
• het waren allebeiden vuilaards. (=de een verwijt de ander iets waaraan hij zich)
• het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
• ellebogenwerk (=succes boeken door op slinkse wijze van anderen misbruik te maken)
Naar de spreekwoorden

• (Bargoens, 1914) dief
• [Bargoens, boeventaal] lief. Saarleb, (Saralief).
• 1) Runsel 2) Melkstremsel 3) Gestremde melk 4) Ferment 5) Wordt gebruikt bij kaasbereiding 6) Koeienmaag 7) Gifstof 8) Enzym uit de lebmaag 9) Enzym 10) Buikzijde van vis 11) Buik zonder ingewand van een vis 12) Afdeling van een koeienmaag 13) Kaasbereidingsstof 14) Kaasstremsel 15) Stremsel 16) Zeelt
• Leb is een Hebreeuwse jongensnaam. Het betekent `hart`.
• lebmaag Jaar van herkomst: 1807 (WNT )

Toon uitgebreidere definities

• lebaal• lebbe• lebberen• lebbig• leblam• lebmaag

1. leb (slappe buikzijde van vis)
2. leb (stremsel, lebmaag)

Zoek leb op Woordenlijst.org
Zoek leb op Google
Zoek leb op Wikipedia