de joekel

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	['jukəl]
Afbreekpatroon:	joe·kel
Verbuigingen:	joekels (meerv.)

een in zijn soort groot exemplaar ^informeel

Voorbeelden:	`Een joekel van een hijskraan brengt de ijzeren staven op hun plek.`, `een joekel van een boete krijgen omdat je door rood gereden bent`
Synoniemen:	knaap (2), kanjer (2)

gevaarte   groot exemplaar   kanjer   knaap   knoert   kokkerd   reus   

• (Amsterdams) slechte medegevangene, iemand die je niet kan vertrouwen, ook wel een 'hond' genoemd
• [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Bargoens), hand.
• 1) Kolos 2) Groot exemplaar 3) Groot voorwerp 4) Kanjer 5) Knots 6) Knoert 7) Knaap 8) Zeer groot exemplaar
• hond - Jaar van herkomst: 1873 (MOO ) kanjer - Jaar van herkomst: 1965 (Aanv WNT )
• iets wat zeer groot is in zijn soort; kanjer een zeer grote; zeer grote wat een grote grote vrouwenborst Vaak in het meervoud. grote penis

Toon uitgebreidere definities

• zwartjoekel

joekel (object dat groot is in zijn soort)

Is het 'de joekel' of 'het joekel'?

Het is 'de joekel', want joekel is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die joekel'.

Wat is het meervoud van joekel?

Het meervoud van joekel is 'joekels'. Eén joekel, twee joekels.

Wat betekent joekel?

'een in zijn soort groot exemplaar'

Hoe spel je joekel?

joekel spel je J O E K E L

Wat is een ander woord voor joekel?

Andere woorden voor joekel zijn gevaarte, groot exemplaar, kanjer, knaap, knoert, kokkerd en reus.

Zoek joekel op Woordenlijst.org
Zoek joekel op Google
Zoek joekel op Wikipedia