goedpraten

werkw.
Uitspraak:  ['xutpratə(n)]
Afbreekpatroon:  goed·pra·ten
Vervoegingen:  praatte goed (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft goedgepraat (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

zeggen dat iets niet zo erg is terwijl het wel erg is
Voorbeeld:  `mensen die hun drugsgebruik goedpraten`
Synoniem:  vergoelijken


Synoniemen
rechtpraten   verbloemen   vergoelijken   

1 definitie op Encyclo
  • 1) Verbloemen 2) Rechtpraten 3) Vergoelijken
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van goedpraten?
De verleden tijd van goedpraten is 'praatte goed'. Het voltooid deelwoord is 'heeft goedgepraat'.
Wat betekent goedpraten?
'zeggen dat iets niet zo erg is terwijl het wel erg is'
Hoe spel je goedpraten?
goedpraten spel je G O E D P R A T E N
Wat is een ander woord voor goedpraten?
Andere woorden voor goedpraten zijn rechtpraten, verbloemen en vergoelijken.

Op andere websites
Zoek goedpraten op Woordenlijst.org
Zoek goedpraten op Google
Zoek goedpraten op Wikipedia