| Uitspraak: | [xəˈzɔnthɛit] |
| Afbreekpatroon: | ge·zond·heid |
| Voorbeeld: | `een zwakke gezondheid hebben` | |
| blaken van gezondheid | (zeer gezond zijn) | |
| Gezondheid! | (<dat zeg je als iemand niest>) | |
| Op je gezondheid! | (<dat zeg je als je tegelijk met iemand anders een glas alcoholhoudende drank gaat drinken>) Synoniem: proost |
