gezamenlijk

bijv.naamw.

Uitspraak:	[xəˈzamə(n)lək]
Afbreekpatroon:	ge·za·men·lijk

met of door alle betrokkenen

Voorbeelden:	`Nederland en Vlaanderen voeren een gezamenlijk beleid op diverse gebieden.`, `We betalen gezamenlijk de rekening van de borrel.`
Synoniemen:	gemeenschappelijk, collectief

Algemeen   collectief   gemeenschappelijk   in samenwerking   met zijn allen   samen   tezamen   

• bij of met elkaar vb: zullen we gezamenlijk naar de kerk gaan? Synoniemen: samen bijeen Tegenstellingen: apart afzonderlijk
• 1) In samenwerking 2) Communautair 3) Verenigd 4) Gemeenschappelijk 5) Tegader 6) En corps 7) Tezamen 8) Collectief 9) Onverdeeld 10) Met elkaar 11) Altezamen 12) Niet individueel 13) Saam 14) Saampjes 15) Samen
• Gezamenlijk is met zijn allen, allemaal met elkaar. [basiswoordenlijst groep 5]
• samen Jaar van herkomst: 1286-1343 (MNW )

Toon uitgebreidere definities

• gezamenlijkheid

gezamenlijk (verenigd)

Wat betekent gezamenlijk?

'met of door alle betrokkenen'

Hoe spel je gezamenlijk?

gezamenlijk spel je G E Z A M E N L I J K

Wat is een ander woord voor gezamenlijk?

Andere woorden voor gezamenlijk zijn Algemeen, collectief, gemeenschappelijk, in samenwerking, met zijn allen, samen en tezamen.

Zoek gezamenlijk op Woordenlijst.org
Zoek gezamenlijk op Google
Zoek gezamenlijk op Wikipedia