de geitenbreier

zelfst.naamw. (m.)
Afbreekpatroon:  gei·ten·brei·er
Verbuigingen:  geitenbreiers (meerv.)

halfzacht persoon
Voorbeeld:  `Wat een stelletje geitenbreiers daar in de gemeenteraad.`
Synoniemen:  zeurpiet, halfzachte


Synoniemen
lammeling   lamzak   lanterfanter   lapzwans   leegloper   lijntrekker   nietsnut   slampamper   slapkous   zeikerd   zemel   zeur   zeurkous   zeurpiet   

2 definities op Encyclo
  • (Amsterdams) slappeling
  • 1) Leegloper 2) Halfzacht figuur 3) Zeikerd 4) Zemel 5) Zeur 6) Zeurkous 7) Zeurpiet 8) Slapkous 9) Slampamper 10) Teut 11) Halfzacht persoon 12) Lapzwans 13) Lijntrekker 14) Nietsnut 15) Lanterfanter 16) Lammeling 17) Lamzak 18) Rare kwibus
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
geitenbreier (onhandig persoon)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de geitenbreier' of 'het geitenbreier'?
Het is 'de geitenbreier', want geitenbreier is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die geitenbreier'.
Wat is het meervoud van geitenbreier?
Het meervoud van geitenbreier is 'geitenbreiers'. Eén geitenbreier, twee geitenbreiers.
Wat betekent geitenbreier?
'halfzacht persoon'
Hoe spel je geitenbreier?
geitenbreier spel je G E I T E N B R E I E R
Wat is een ander woord voor geitenbreier?
Andere woorden voor geitenbreier zijn lammeling, lamzak, lanterfanter, lapzwans, leegloper, lijntrekker, nietsnut, slampamper, slapkous, zeikerd, zemel, zeur, zeurkous en zeurpiet.

Op andere websites
Zoek geitenbreier op Woordenlijst.org
Zoek geitenbreier op Google
Zoek geitenbreier op Wikipedia