factureren

werkw.

Uitspraak:	[fɑkty'rerə(n)]
Afbreekpatroon:	fac·tu·re·ren
Vervoegingen:	factureerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gefactureerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(geleverde goederen en/of diensten) op een factuur in rekening brengen

Voorbeeld:

`online factureren`

Synoniemen

2 definities op Encyclo

1) Rekening opmaken 2) In rekening brengen 3) Een rekening opmaken
Het opmaken van een lijst met de verschuldigde kosten. Categorie: Functionele activiteiten > economische en financiële functies.

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van factureren is 'factureerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gefactureerd'.

'(geleverde goederen en/of diensten) op een factuur in rekening brengen'

factureren spel je F A C T U R E R E N

Andere woorden voor factureren zijn gefactureerd en in rekening brengen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht