exporteren

werkw.

Uitspraak:	[ɛkspɔr'terə(n)]
Afbreekpatroon:	ex·por·te·ren
Vervoegingen:	exporteerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geëxporteerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(handelsproducten) naar het buitenland verkopen

Voorbeeld:	`tomaten exporteren`
Antoniem:	importeren
Synoniem:	uitvoeren

uitvoeren   importeren (antoniem)   invoeren (antoniem)   

• •goederen aan een afnemer in het buitenland verhandelen. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
• naar het buitenland brengen vb: de meeste tomaten worden geëxporteerd Synoniem: uitvoeren Tegenstellingen: importeren invoeren
• 1) Uitvoeren van producten 2) Uitvoeren
• Handelswaar een land uit vervoeren of sturen. Categorie: Functionele activiteiten > zaken (handel).
• Het uitvoeren van goederen naar andere landen.

Toon uitgebreidere definities

exporteren (uitvoeren)

1. Hoe moet je het woord autoexport afbreken als het niet in zijn geheel op de regel past? Zie autoexport: waar breek je het af?
2. Hoe moet je het woord exporteren afbreken als het niet in zijn geheel op de regel past? Zie exporteren: waar breek je het af?

Wat is de verleden tijd van exporteren?

De verleden tijd van exporteren is 'exporteerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geëxporteerd'.

Wat betekent exporteren?

'(handelsproducten) naar het buitenland verkopen'

Hoe spel je exporteren?

exporteren spel je E X P O R T E R E N

Wat is een ander woord voor exporteren?

Een ander woord exporteren is uitvoeren.

Wat is het tegenovergestelde van exporteren?

Antoniemen van exporteren zijn importerenimporteren en invoeren.

Zoek exporteren op Woordenlijst.org
Zoek exporteren op Google
Zoek exporteren op Wikipedia