evangeliseren

werkw.
Afbreekpatroon:  evan·ge·li·se·ren
Vervoegingen:  evangeliseerde (verl.tijd )
Vervoegingen:  geëvangeliseerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

het christelijke geloof verkondigen aan ongelovigen religie
Voorbeeld:  `Niet iedere christen is geschikt om te evangeliseren.`
Synoniem:  bekeren


3 definities op Encyclo
  • het evangelie bekendmaken vb: die mensen gaan rond om te evangeliseren
  • 1) Verkondigen van het evangelie 2) Verkondiging van het evangelie 3) Taak van christelijke kerken
  • het evangelie verkondigen Jaar van herkomst: 1291-1300 (CG Luiks Diat. )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
evangeliseren (het evangelie verkondigen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van evangeliseren?
De verleden tijd van evangeliseren is 'evangeliseerde'. Het voltooid deelwoord is 'geëvangeliseerd'.
Wat betekent evangeliseren?
'het christelijke geloof verkondigen aan ongelovigen'
Hoe spel je evangeliseren?
evangeliseren spel je E V A N G E L I S E R E N

Op andere websites
Zoek evangeliseren op Woordenlijst.org
Zoek evangeliseren op Google
Zoek evangeliseren op Wikipedia