• dweil (Waaslands)   • Dweil (Sint-Katelijne-Waver)   • dweil (Antwerps)   • dweil (Sint-Niklaas)   • opneemvod (Bevers)  

• beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald (=je kan beter iets voortijdig stoppen dan doorgaan tot het helemaal verkeerd gaat)
• als de herder dwaalt dolen de schapen (=als de leider het verkeerd doet weten de mensen die hem volgen niet wat ze doen moeten)
Naar de spreekwoorden

• tafellaken, doek, altaardoek - Voorbeeld: ‘Met de tijd kwamen, al tussen die tere blaadjes, witte knopjes kijken die van verre speierden lijk gespekelde dwalen’
• [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] in het Oude-Vrouwenhuis te Gouda een gift, die de familie van een overleden bewoonster aan de overige gealimenteerden doet op den dag der begrafenis. Ze bestaat voor ieder uit een half-ons gemalen koffie, een half-ons suiker en een krentenbroodje van 10 of 12½ cent.
• [Vergeten woorden] (o.) wasbeurt, bad [van dwagen ‘wassen’, ~ dwacht, dweil]
• 1) Tabernakelkleed 2) Altaarkleed 3) Altaardoek 4) Kerklinnen
• verwijst naar dweil = doek (toon de herkomst via de etymologiebank)

Toon uitgebreidere definities

• dwaalgast• dwaalleer• dwaallicht• dwaalspoor• dwaaltocht• dwaaltuin• dwaalweg• dwaalwetenschap

dwaal = dweil (doek)

Zoek dwaal op Woordenlijst.org
Zoek dwaal op Google
Zoek dwaal op Wikipedia