I doorbreken

werkw.

Uitspraak:	[ˈdorbrekə(n)]
Afbreekpatroon:	door·bre·ken
Vervoegingen:	brak ˈdoor (verl.tijd )
Vervoegingen:	is ˈdoorgebroken (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (van een dijk) kapotgaan en water doorlaten

Voorbeelden:

`De dijk is doorgebroken.`,
`Een stuk hout met je hand doorbreken`

2) plotseling bekend worden

Voorbeelden:

`Na jaren in regionale clubs gespeeld te hebben is die voetballer nu landelijk doorgebroken.`,
`Die nieuwe technologie breekt door.`

II doorbreken

werkw.

Uitspraak:	[dorˈbrekə(n)]
Afbreekpatroon:	door·bre·ken
Vervoegingen:	doorˈbrak (verl.tijd )
Vervoegingen:	is doorˈbroken (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

zorgen dat (iets) ophoudt

Voorbeelden:

`de sleur doorbreken`,
`de reeks is doorbroken`

Synoniemen

6 definities op Encyclo

[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Doorbreken``] van het centrum. Zie Gevecht, Operatiën
•breken zodat er een doorgang ontstaat.
de situatie veranderen vb: hij doorbrak de stilte met een opmerking
stuk- of openbreken vb: door de droogte is de dijk doorgebroken beroemd worden vb: de zanger is eindelijk doorgebroken: zijn liedje staat op de hitlijst
1) Aan de top komen 2) Doorbraak 3) Doorbreking 4) In stukken breken 5) Doorstoten 6) Succes behalen 7) Binnendringen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van doorbreken is 'brak ˈdoor'. Het voltooid deelwoord is 'is ˈdoorgebroken'.

'(van een dijk) kapotgaan en water doorlaten' en 'plotseling bekend worden'

doorbreken spel je D O O R B R E K E N

Andere woorden voor doorbreken zijn doorbraak, doorbreking, doorstoten, oplaaien, stukbreken en uitbarsten.

Op andere websites