de clinicus

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  ['klinikʏs]
Afbreekpatroon:  cli·ni·cus
Verbuigingen:  clinici (meerv.)

de clini|ca

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ['klini|ka]
Afbreekpatroon:  cli·ni·cus
Verbuigingen:  clinica's (meerv.)

arts, meestal in een ziekenhuis, met veel ervaring in het stellen van diagnoses en het kiezen van de beste behandeling
Voorbeeld:  `De huisarts verwees de zieke naar de beste clinicus van het land.`


3 definities op Encyclo
  • 1) Arts 2) Geneesheer 3) Ziekenhuisarts
  • arts
  • arts Jaar van herkomst: 1556 (WNT visiteeren )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
clinicus (arts)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de clinicus' of 'het clinicus'?
Het is 'de clinicus', want clinicus is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die clinicus'.
Wat is het meervoud van clinicus?
Het meervoud van clinicus is 'clinici'. Eén clinicus, twee clinici.
Wat betekent clini|ca?
'arts, meestal in een ziekenhuis, met veel ervaring in het stellen van diagnoses en het kiezen van de beste behandeling'
Hoe spel je clini|ca?
clini|ca spel je C L I N I Hoofdletter-| C A

Op andere websites
Zoek clinicus op Woordenlijst.org
Zoek clinicus op Google
Zoek clinicus op Wikipedia