Synoniemen
bult

boch als dialectwoord
bocht (Epers)   onkruid (Opheusdens)   vieze drank (Betuws)   Bocht (Hierdens)   bocht (Hattems)   bucht (Bilzers)  
Toon alle 16 dialectwoorden

Spreekwoorden en zegswijzen
• kort door de bocht (=voorbarig, nuanceringen negerend. Voorbeeld: `De bewering dat fractiediscipline de democratie om zeep helpt is misschien wat te kort door de bocht.`)
• je in allerlei bochten wringen (=er op alle mogelijke wijzen proberen onderuit te geraken)
• een bocht nemen (=van gedachten veranderen)
• door de bocht gaan (=toegeven)
• de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
Naar de spreekwoorden

Deze woorden beginnen met boch:
bochelbochelaarbocheligbochtbochtenwerkbochtig

Op andere websites
Zoek boch op Woordenlijst.org
Zoek boch op Google
Zoek boch op Wikipedia