• kort door de bocht (=voorbarig, nuanceringen negerend. Voorbeeld: `De bewering dat fractiediscipline de democratie om zeep helpt is misschien wat te kort door de bocht.`) • je in allerlei bochten wringen (=er op alle mogelijke wijzen proberen onderuit te geraken) • een bocht nemen (=van gedachten veranderen) • door de bocht gaan (=toegeven) • de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren)) Naar de spreekwoorden