het blok

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[blɔk]
Verbuigingen:	blokken (meerv.)

1) stuk hout of ander materiaal

Voorbeelden:	`met blokken spelen`, `blokken hout voor de open haard`, `een blok chocola`
iemand een blok aan het been zijn	(iemand tot last zijn)

2) aantal aan elkaar gebouwde huizen

Voorbeeld:

`De brievenbus is een blok verder.`

3)

iemand voor het blok zetten

(iemand geen keuze laten)

complex   hakblok   huizenblok   slagersblok   speelgoedblok   stremming   takel   

• voor het blok zetten (=iemand onverwacht in een lastige positie brengen; bijvoorbeeld iemand dwingen te reageren die dat eigenlijk niet wil, of iemand dwingen een keuze te maken.<>)
• een blok aan het been (=een last zijn voor iemand anders.)
• bijl en blok zijn behouden. (=vrouw en kind hebben de bevalling overleefd.)
Naar de spreekwoorden

Hoe kun je met blok een ander begrip versterken?
als een blok vallen voor; slapen als een blok;

• Uit `De lagere vaktalen: De tabakbewerkerstaal` 1914 dikke plank waarin 20 sigaren vormen.
• [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Blok, Blokaffuit``] Zie Affuit
• •een vaak hoekig massief stuk materiaal.
• hoekig stuk vb: dit is een blok hout voor de open haard hij is een blok aan mijn been [een grote last] ze stonden als één blok achter me [ze steunden me allemaal] als een blok in slaap vallen [meteen diep in slaap vallen] iemand voor het blok zetten [hem dwingen een keuze te maken]
• Def.: katrol om schoten e.d. door te scheren

Toon uitgebreidere definities

• blokart• blokbeest• blokbeveiliging• blokbreker• blokbrekersgereedschap• blokdag• blokfluit• blokfluitist• blokhaak• blokhak• blokhoofd• blokhuis• blokhut• blokhypotheek• blokkade• blokkadeactie• blokkadepolitiek• blokkeerbaar• blokkeerfries• blokken
• Toon alle woorden die beginnen met blok

• ladeblok• rotsblok• startblok• struikelblok• zwerfblok• woonblok• woningblok• vloeiblok• valblok• tijdsblok• tijdblok• theeblok• tekstblok• takelblok• stootblok• stemblok• stekkerblok• steenblok• stapelblok• spekblok
• Toon alle woorden die eindigen op blok

blok (groot stuk)

Is het 'de blok' of 'het blok'?

Het is 'het blok', want blok is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat blok'.

Wat is het meervoud van blok?

Het meervoud van blok is 'blokken'. Eén blok, twee blokken.

Wat betekent blok?

'stuk hout of ander materiaal' en 'aantal aan elkaar gebouwde huizen' en ''

Hoe spel je blok?

blok spel je B L O K

Wat is een ander woord voor blok?

Andere woorden voor blok zijn complex, hakblok, huizenblok, slagersblok, speelgoedblok, stremming en takel.

Zoek blok op Woordenlijst.org
Zoek blok op Google
Zoek blok op Wikipedia