bewonen

werkw.
Uitspraak:  [bəˈwonə(n)]
Afbreekpatroon:  be·wo·nen
Vervoegingen:  bewoonde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft bewoond (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

wonen in (iets)
Voorbeelden:  `een huis bewonen`,
`een bewoonde grot`,
`bewoond gebied bereiken`


4 definities op Encyclo
  • •wonen in, wonen op.
  • er wonen vb: dit huis wordt bewoond door vier personen
  • 1) Verblijf houden in 2) Verblijf houden 3) Huizen 4) Ergens in leven 5) Als woning gebruiken 6) Als huis gebruiken 7) Inwonen 8) Huizen in
  • Iets bewonen betekent wonen in iets. [basiswoordenlijst groep 3]
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van bewonen?
De verleden tijd van bewonen is 'bewoonde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft bewoond'.
Wat betekent bewonen?
'wonen in (iets)'
Hoe spel je bewonen?
bewonen spel je B E W O N E N

Op andere websites
Zoek bewonen op Woordenlijst.org
Zoek bewonen op Google
Zoek bewonen op Wikipedia