betuttelen

werkw.
Uitspraak:  [bə'tʏtələ(n)]
Afbreekpatroon:  be·tut·te·len
Vervoegingen:  betuttelde (verl.tijd )
Vervoegingen:  heeft betutteld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

ongevraagd zeggen wat iemand moet doen, kleine dingen voor iemand regelen
Voorbeelden:  `je niet laten betuttelen`,
`bejaarden betuttelen`,
`allergisch voor betutteling`
Synoniem:  bedillen


Synoniemen
bedillen   bevoogden   

3 definities op Encyclo
  • 1) Bedillen 2) Beleren 3) Bevoogden 4) Verregaand regelen
  • Betuttelen wil zeggen kleineren, iemand als een kind behandelen, bevoogden. [basiswoordenlijst groep 8]
  • kleine verbeteringen aanbrengen Jaar van herkomst: 1632 (WNT wezen II )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
betuttelen (klein geestig e aanmerkingen maken, bedillen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van betuttelen?
De verleden tijd van betuttelen is 'betuttelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft betutteld'.
Wat betekent betuttelen?
'ongevraagd zeggen wat iemand moet doen, kleine dingen voor iemand regelen'
Hoe spel je betuttelen?
betuttelen spel je B E T U T T E L E N
Wat is een ander woord voor betuttelen?
Andere woorden voor betuttelen zijn bedillen en bevoogden.

Op andere websites
Zoek betuttelen op Woordenlijst.org
Zoek betuttelen op Google
Zoek betuttelen op Wikipedia