beroepen

werkw.

Uitspraak:	[bə'rupə(n)]
Afbreekpatroon:	be·roe·pen
Vervoegingen:	beriep (verl.tijd )
Vervoegingen:	heeft beroepen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

vragen om predikant te worden

Voorbeeld:	`beroepen worden in een grote gemeente`
(werderk.) zich beroepen op	(rechten proberen te ontlenen aan een eerder gemaakte afspraak)

Zie ook:

Synoniemen

7 definities op Encyclo

veel spreken over, ophef maken van, uitroepen (WNT) - Voorbeeld: ‘Met de weelde hunner jeugd en schoonheid, moesten zijn dochters het louter sieraad van de hofstede uitmaken, en kostelijk opgeschikt beroepen worden over de streek als wonderheden’
• [refl] zijn positie verdedigen door te verwijzen naar een bestaande regel of wet. • [ov] iemand vragen de verantwoordelijkheden van voorganger van een kerkelijke gemeente op zich te nemen. (+audio)
naar iemand anders verwijzen om gelijk te krijgen vb: hij beriep zich op zijn buurman toen zijn vrouw hem niet geloofde
1) In beroep gaan 2) Iemand roepen tot een ambt 3) Benoemen 4) Autoriteit aan iets ontlenen 5) Aanstellen 6) Een predikant benoemen 7) Een dominee aanstellen
In de detailhandel kom je verschillende beroepen tegen. Bijvoorbeeld: aankomend verkoopmedewerker, verkoopmedewerker en verkoopchef.

Deze woorden beginnen met beroepen:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van beroepen is 'beriep'. Het voltooid deelwoord is 'heeft beroepen'.

'vragen om predikant te worden'

beroepen spel je B E R O E P E N

Een ander woord beroepen is aanstellen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht