begrenzen

werkw.

Uitspraak:	[bə'xrɛnzə(n)]
Afbreekpatroon:	be·gren·zen
Vervoegingen:	begrensde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft begrensd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) een grens aangeven die niet kan of mag worden overschreden

Voorbeelden:	`de snelheid van een auto begrenzen`, `begrensde computertijd`
Synoniem:	beperken

2)

begrensd worden door

(als grens hebben) `Ons land wordt in het oosten begrensd door Duitsland.`

afbakenen   afgrenzen   afpalen   afzetten   inkrimpen   omlijnen   van grenzen voorzien   

• •beperken, limiteren. •als nabuur hebben.
• aangeven waar de grenzen liggen vb: de tuin wordt begrensd door een sloot en een bos Synoniem: afbakenen
• 1) Afzetten 2) Aflijnen 3) Afbakenen 4) Afgrenzen 5) Afmerken 6) Afpalen 7) Aftekenen 8) Bepalen 9) Beperken 10) Limiteren 11) Borneren 12) Binnen bepaalde grenzen beperken 13) Insluiten 14) Omlijnen 15) Delimiteren 16) Inkrimpen 17) Termineren

Toon uitgebreidere definities

Wat is de verleden tijd van begrenzen?

De verleden tijd van begrenzen is 'begrensde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft begrensd'.

Wat betekent begrenzen?

'een grens aangeven die niet kan of mag worden overschreden' en ''

Hoe spel je begrenzen?

begrenzen spel je B E G R E N Z E N

Wat is een ander woord voor begrenzen?

Andere woorden voor begrenzen zijn afbakenen, afgrenzen, afpalen, afzetten, inkrimpen, omlijnen en van grenzen voorzien.

Zoek begrenzen op Woordenlijst.org
Zoek begrenzen op Google
Zoek begrenzen op Wikipedia