bedoelen

werkw.

Uitspraak:	[bəˈdulə(n)]
Afbreekpatroon:	be·doe·len
Vervoegingen:	bedoelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft bedoeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) proberen iets of iemand aan te duiden of iets uit te leggen

Voorbeeld:	`Wat bedoelt de dichter hiermee?`
Je zal je zuster bedoelen.	(<wat je zegt als je niet wilt doen wat je gevraagd wordt>)

2) de intentie hebben

Voorbeelden:

`zo heb ik het niet bedoeld`, `het goed bedoelen`, `het zo kwaad niet bedoelen`, `het is niet persoonlijk bedoeld`, `het bedoelde effect`

aanduiden   ambiëren   aspireren   beogen   ergens iets mee willen zeggen   najagen   nastreven   pogen   streven   ten doel hebben   

• •met een woord of toespeling iets of iemand aanduiden of proberen aan te duiden. •iets met een bepaald oogmerk doen.
• willen dat hij snapt waarover je het hebt vb: wat bedoel je precies?
• 1) Menen 2) Voorhebben 3) Ambiëren 4) Pogen 5) Najagen 6) Nastreven 7) Op het oog hebben 8) Willen 9) Aspireren 10) Viseren 11) Streven 12) Beogen 13) Intenderen 14) Aanduiden
• zich ten doel stellen, aanduiden Jaar van herkomst: 1731-1735 (WNT )
• zich ten doel stellen; aanduiden

Toon uitgebreidere definities

bedoelen (met woorden aanduiden, zich ten doel stellen)

Wat is de verleden tijd van bedoelen?

De verleden tijd van bedoelen is 'bedoelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft bedoeld'.

Wat betekent bedoelen?

'proberen iets of iemand aan te duiden of iets uit te leggen' en 'de intentie hebben'

Hoe spel je bedoelen?

bedoelen spel je B E D O E L E N

Wat is een ander woord voor bedoelen?

Andere woorden voor bedoelen zijn aanduiden, ambiëren, aspireren, beogen, ergens iets mee willen zeggen, najagen, nastreven, pogen, streven en ten doel hebben.

Zoek bedoelen op Woordenlijst.org
Zoek bedoelen op Google
Zoek bedoelen op Wikipedia