banaliseren

werkw.
Uitspraak:  [banali'zerə(n)]
Afbreekpatroon:  ba·na·li·se·ren
Vervoegingen:  banaliseerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gebanaliseerd (volt.deelw.)

niet serieus nemen en daardoor tot iets banaals maken
Voorbeelden:  `de Holocaust banaliseren`,
`Het satirische stuk banaliseert alle religies.`


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van banaliseren?
De verleden tijd van banaliseren is 'banaliseerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gebanaliseerd'.
Wat betekent banaliseren?
'niet serieus nemen en daardoor tot iets banaals maken'
Hoe spel je banaliseren?
banaliseren spel je B A N A L I S E R E N

Op andere websites
Zoek banaliseren op Woordenlijst.org
Zoek banaliseren op Google
Zoek banaliseren op Wikipedia