articuleren

werkw.

Uitspraak:	[ɑrtiky'lerə(n)]
Afbreekpatroon:	ar·ti·cu·le·ren
Vervoegingen:	articuleerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gearticuleerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(woorden) zorgvuldig en duidelijk en uitspreken

Voorbeeld:

`Ik kan je niet goed verstaan, je moet beter articuleren.`

9 definities op Encyclo

(1) het vormen van een gewricht(2) nauwkeurig en duidelijk spreken
1) Praten 2) Woorden nauwkeurig uitspreken 3) Klanken nauwkeurig uitspreken 4) Uitspreken 5) Nauwkeurig spreken 6) De spraakklanken zorgvuldig vormen 7) Duidelijk spreken 8) Nauwkeurig uitspreken
Articuleren is woorden duidelijk uitspreken. [basiswoordenlijst groep 8]
Duidelijk en nauwkeurig uitspreken van woorden en klanken, waardoor iedereen het goed verstaat.
Duidelijk en nauwkeurig uitspreken, waardoor iedereen het goed verstaat.

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van articuleren is 'articuleerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gearticuleerd'.

'(woorden) zorgvuldig en duidelijk en uitspreken'

articuleren spel je A R T I C U L E R E N

Op andere websites

Recentelijk gezocht