afkorten

werkw.
Uitspraak:  ['ɑfkɔrtə(n)]
Afbreekpatroon:  af·kor·ten
Vervoegingen:  kortte af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft afgekort (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (een volledige vorm) korter maken
Voorbeelden:  `'Mevrouw' wordt afgekort tot mw.`,
`Leids Universitair Medisch centrum wordt afgekort als LUMC.`
Synoniem:  inkorten

2) een stuk afzagen of afsnijden van (iets)
Voorbeelden:  `laminaat afkorten`,
`afkortzaagmachine`


Synoniemen
abbreviëren   

4 definities op Encyclo
  • • [ov] [taalkunde] kortere versies voor veelgebruikte woorden of woordgroepen bedenken (+audio)
  • [ bouwkundige termen] Het in de dwarsrichting, dwars op de vezelrichting, doorzagen van hout. Het in de langsrichting doorzagen van hout wordt schulpen genoemd.
  • 1) Ten dele schrijven 2) Letters weglaten 3) Kleiner maken 4) Aftippen 5) Bekorten 6) Verkort schrijven 7) Abbreviëren
  • verkorten door weglating
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afkorten?
De verleden tijd van afkorten is 'kortte af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgekort'.
Wat betekent afkorten?
'(een volledige vorm) korter maken' en 'een stuk afzagen of afsnijden van (iets)'
Hoe spel je afkorten?
afkorten spel je A F K O R T E N
Wat is een ander woord voor afkorten?
Een ander woord afkorten is abbreviëren.

Op andere websites
Zoek afkorten op Woordenlijst.org
Zoek afkorten op Google
Zoek afkorten op Wikipedia