afknijpen

werkw.

Uitspraak:	[ˈɑfknɛipə(n)]
Afbreekpatroon:	af·knij·pen
Vervoegingen:	kneep af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft afgeknepen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(iemand) dwingen zich heel erg in te spannen

Voorbeeld:	`soldaten intimideren en afknijpen`
iemand financieel afknijpen	(iemand niet geven waar hij of zij recht op heeft)

Synoniemen

2 definities op Encyclo

1) Door knellen afbreken 2) Zeer streng drillen 3) Kwellen 4) Drillen 5) Afklemmen 6) Afknellen
door sneller en scherper aan de wind te zeilen, bovenwinds van iemand gaan varen en hem daarmee de wind uit de zeilen nemen. Ook iemand de loef afsteken genoemd. [ Uitdrukking ]

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van afknijpen is 'kneep af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgeknepen'.

'(iemand) dwingen zich heel erg in te spannen'

afknijpen spel je A F K N I J P E N

Andere woorden voor afknijpen zijn afklemmen en afknellen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht