op koers liggen. O.a. genoemd in: Woordenboek der Nederlandsche taal 1882 De Vries & Te Winkel en bij Johan Hendrik van Dale, Van Dale`s groot woordenboek der Nederlandsche taal. Nijhoff, Sijthoff, 1914. Via Delpher.nl
zich liggend bevinden bij; zekere koers houden; grenzen aan