de Colombiaan

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[kolɔmbi'jan]
Afbreekpatroon:	Co·lom·bi·aan
Verbuigingen:	Colombianen (meerv.)

de Colombiaan|se

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[kolɔmbi'jan|sə]
Afbreekpatroon:	Co·lom·bi·aan
Verbuigingen:	Colombiaansen (meerv.)

iemand met de Colombiaanse nationaliteit

• •een inwoner van Colombia of persoon die de Colombiaanse nationaliteit bezit.
• 1) Inwoner van Zuid-Amerika 2) Inwoner van Amerika 3) Inwoner van Colombia 4) Inwoner van het noordwesten van Zuid-Amerika 5) Inwoner van Latijns-Amerika
• iemand met de Colombiaanse nationaliteit; iemand die behoort tot het Colombiaanse volk; iemand die afkomstig is uit Colombia; inwoner van Colombia In het meervoud ook in toepassing op het volk, en, meestal in het meervoud, ook in toepassing op vertegenwoordigers van een nationale sportploeg of andere groep.

Toon uitgebreidere definities

• Colombiaans• Colombiaanse

Is het 'de Colombiaan' of 'het Colombiaan'?

Het is 'de Colombiaan', want Colombiaan is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die Colombiaan'.

Wat is het meervoud van Colombiaan?

Het meervoud van Colombiaan is 'Colombianen'. Eén Colombiaan, twee Colombianen.

Wat betekent Colombiaan|se?

'iemand met de Colombiaanse nationaliteit'

Hoe spel je Colombiaan|se?

Colombiaan|se spel je Hoofdletter-C O L O M B I A A N Hoofdletter-| S E

Zoek Colombiaan op Woordenlijst.org
Zoek Colombiaan op Google
Zoek Colombiaan op Wikipedia