Spreekwoorden met `uitspelen`

Zoek

Eén spreekwoord bevat `uitspelen`

  1. je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)

6 dialectgezegden bevatten `uitspelen`

  1. 'k ben uit (uitgerokt) ; kan uitspelen (=ik heb gewonnen bij het kaartspel) (Sint-Niklaas)
  2. 'k go min kleeren uitspelen (=ik ga mij uitkleden) (Sint-Niklaas)
  3. alle scheep'm achter je verbrand'n (=al je troeven uitspelen) (Westerkwartiers)
  4. gè meugd uitspelen (uitgoan, uitkommen) (=jij mag beginnen (kaartspel) ) (Sint-Niklaas)
  5. Ge zul d'oardeg uitspelen (=Het zal in uw nadeel zijn) (Bevers)
  6. t aaterste van zen toeng nie lotte zien (=niet alle troeven uitspelen) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen