311 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `met`
- al vaak met dat bijltje gehakt hebben (=het werk al vaker gedaan hebben en weten hoe het moet)
- als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
- appels met peren vergelijken (=twee totaal verschillende dingen vergelijken)
- armoe met eren kan niemand deren. (=arm zijn is niet erg als je maar eerlijk bent)
- begaan zijn met (=bedroefd zijn omdat het met iemand niet goed gaat, meeleven met)
- bekend staan als de bonte hond met de blauwe staart (=berucht)
- daar komt een schip met zure appels (=daar komt een stevige regenbui aan)
- daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / Daar heeft men overvloed)
- dat is huilen met de pet op (=bedroevend resultaat)
- dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
- dat mag met een krijtje aan de balk (=dat is een ongewone gebeurtenis)
- dat zijn aambeien met slagroom (=dat heeft niets met elkaar te maken)
- de bloemetjes buiten zetten (=uitbundig vieren)
- de dag met manden uitdragen (=tijd verdoen)
- de draak met iets steken (=ergens niets van geloven en er grapjes over maken)
- de gek met iemand steken (=spotten met iemand)
- de hand met iets lichten (=niet scherp opletten, het niet te streng nemen)
- de kip met gouden eieren slachten (=een iets met veel rendement wegdoen)
- de maan met de handen willen grijpen (=het onmogelijke willen doen)
- de pastoor gaat voor en de dominee loopt met hem mee (=altijd eerst de machtige mensen, dan de mindere mens)
- de regels met voeten treden (=overtreden, voorschriften niet opvolgen / onbehouwen te werk gaan)
- de vloer aanvegen met iemand (=iemand gemakkelijk kloppen/verslaan)
- de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens (=veel goede voornemens hebben zonder ze daadwerkelijk uit te voeren)
- de wolf zal met het lam verkeren. (=er zal vrede zijn)
- de zeug loopt met de tap weg (=nalatigheid is hier troef)
- denken met kousen en schoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
- dieven met dieven vangen (=mensen die niet eerlijk zijn of gemeen, moet je op dezelfde manier ook behandelen)
- dweilen met de kraan open (=geen kans op succes hebben, omdat men de symptomen bestrijdt zonder de oorzaak aan te pakken)
- een appeltje met iemand te schillen hebben (=nog een vervelend onderwerp met iemand te bepraten hebben)
- een boer met kiespijn lacht niet (=mensen met pijn kunnen moeilijker ontspannen)
- een boterham met tevredenheid (=een (droge) boterham (zonder beleg))
- een dood kind met een lam handje (=iets dat totaal waardeloos is)
- een eed met boter bezegeld. (=een belofte zonder echte intentie om de belofte na te komen)
- een eitje met iemand te pellen hebben (=hetzelfde als: een appeltje met iemand te schillen hebben. Nog iets met iemand moeten oplossen.)
- een hen met sporen. (=een bazige vrouw.)
- een huis met gouden balken (=een huis met hypotheek bezwaard)
- een huis met zilveren pannen. (=een huis waar een hoge hypotheek op rust)
- een lelijke noot met iemand te kraken hebben (=met iemand nog iets af te rekenen hebben)
- een loopje met iemand nemen (=zich weinig van iemand aantrekken (die de leiding heeft))
- een mop met een baard (=een oude mop)
- een paard met een zachte mond moet men met zachte toom besturen. (=zachtaardige mensen moet men niet streng behandelen)
- een raadsheer met een p (=raadsheer met p is praatsheer, men heeft er niet veel aan)
- een tien met een griffel en een zoen van de juffrouw (=in de volksmond: De beste beloning voor een 19e eeuws schoolkind)
- een vos is niet licht met één strik te vangen. (=slimme mensen laten zich niet makkelijk foppen.)
- een zak zout met iemand gegeten hebben (=iemand al lang kennen)
- er is geen huis met hem te houden (=hij is niet tevreden te stellen, je kan er geen land mee bezeilen)
- er is geen land met hem te bezeilen (=je kan met hem niets aanvangen, omdat hij niet wil meewerken)
- er is met hem te eggen noch te ploegen (=er is met hem niets aan te vangen)
- er komen met krabben en bijten (=er met heel veel moeite komen)
- er met de botte bijl op inhakken (=ruw te werk gaan)
313 betekenissen bevatten `met`
- de eindjes (niet) aan elkaar knopen (=(niet) rond komen (met z`n inkomen))
- tegen de klippen op gaan (=aan een stuk doorgaan (met liegen))
- aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
- het lood al in de bil hebben (=al gestraft zijn voor iets. (geschoten zijn met een loden kogel))
- het tafellaken doorsnijden (=alle bindingen met iemand verbreken)
- zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)
- lief en leed delen (=allerlei plezierige en droevige dingen met elkaar beleefd hebben)
- als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
- dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
- van uitstel komt afstel (=als je iets niet meteen doet, loop je het risico dat het nooit meer gebeurt)
- in de nood eet de duivel vliegen. (=als je in nood verkeert, stel je je tevreden met dingen die je anders zou weigeren.)
- veel varkens maken de spoeling dun (=als je met veel bent, moet je ook met veel delen)
- gereed geld dingt scherp. (=als je meteen betaalt gaat de verkoop sneller)
- geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
- draaien als een molen (=altijd meegaan met de heersende mening - naar de mond van de toehoorder praten)
- begaan zijn met (=bedroefd zijn omdat het met iemand niet goed gaat, meeleven met)
- van wal steken (=beginnen met spreken, beginnen met een verhaal)
- van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
- waar twee kijven hebben twee schuld (=beide personen hebben schuld als ze ruzie met elkaar maken)
- voeling houden met (=contact houden met)
- dat zijn aambeien met slagroom (=dat heeft niets met elkaar te maken)
- dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
- dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
- in het honderd sturen/lopen (=de boel met opzet mis laten lopen, in de war laten lopen)
- herenzonden boerenleed. (=de gewone mensen boeten voor de fouten van de mensen met macht)
- het klopt als een bus (=deze uitdrukking is een contaminatie van het sluit als een bus met: het klopt als een zwerende vinger)
- niet kunnen rijmen (=dingen die niet met elkaar kloppen of het samen niet kunnen begrijpen)
- zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
- op til zijn (=dingen zijn op dit moment gaande (met name veranderingen))
- iemand links laten liggen (=doen alsof iemand er niet is, niet bemoeien met iemand)
- je trekken thuis krijgen (=door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek))
- men vangt meer vliegen met honing/stroop dan met azijn (=door vriendelijk te zijn bereik je meer bij iemand dan met lelijke woorden)
- meisjes die bloemen dragen, mag je kussen zonder te vragen (=een aanmoediging om meisjes met bloemen te kussen)
- uit de heup schieten (=een discussie ingaan met een ongenuanceerde argumentatie)
- je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
- iemand een poets bakken (=een grap met iemand uithalen)
- een slimme vogel (=een handig persoon met overal een oplossing voor)
- een huis met gouden balken (=een huis met hypotheek bezwaard)
- de kip met gouden eieren slachten (=een iets met veel rendement wegdoen)
- een klein visje een zoet visje (=een klein voordeel of winstje dat met weinig moeite is verkregen)
- een leugentje om bestwil (=een leugen met een goede bedoeling)
- nood doet zelfs oude vrouwen rennen (=een onverwachte situatie kan verrassende kwaliteiten naar boven brengen (vergelijkbaar met `angst geeft vleugels`))
- een krakende wagen (=een onzekere zaak - iemand met een zwakke gezondheid)
- een tafeltje welbereid. (=een plek met veel en goed eten)
- rosse buurt (=een slechte buurt (buurt met prostitutie))
- een vlek op het blazoen (=een smet op de reputatie.)
- het ei met de kip krijgen (=een vrouw getrouwd met een kind trouwen)
- wie plast tegen de kerk, gaat gevaarlijk te werk (=een wandaad met verstrekkende gevolgen)
- er is met hem te eggen noch te ploegen (=er is met hem niets aan te vangen)
- er komen met krabben en bijten (=er met heel veel moeite komen)
50 dialectgezegden bevatten `met`
- `'t zeen mich toere` zag 't wiefke en 't zoot met de geit op 't daak (='t onmogelijke willen doen) (Weerts)
- `Alles met de moate` zee den kleermaker en hé heuw zien wief met de el. (=Overal is een maat voor) (Twents)
- `dao gieët niks bove d'n hândel` zag Geel en hae ging met twieë hieringe nao Beul (=handel die niet loont) (Weerts)
- `de bank is geduldig ` (=Antwoord waneer iemand pocht met zijn goederen, auto's of huizen) (Utrechts)
- `En aunders ` `Gieen spaunders` (=op de vraag: `hoe gaat het voor de rest met u ` komt het antwoord:`alles gaat goed`) (Lokers)
- `Es` is 'n kròm lètter (=uitspraken die beginnen met het woordje `als` zijn maar veronderstellingen) (Steins)
- `Gei n kom ni? ` - `Jokke 'doe` en verder: Joche'doet, joji'doe, 'josse'doe, jot'toet, 'jomme'doen, 'joche'doet, 'joñse'doen (=Bevestigning van vraag met ontkenning Bv. `Jij komt niet? ` - `Toch wel ik kom`) (oudenaards)
- `hier zèèk mee munne zèèk`zik, `dè ziek` zeej (=`hier ben ik met mijn urine`zei ik, `dat zie ik` zei hij) (Tilburgs)
- ´K nip dn w´jér mee d´n w´jér sch´jér (=Ik knip de heg met de heggenschaar) (Kloosterzandes (Klôôsters))
- ' t Plaffon van de groete mèt schildere (=Niets doen) (Mechels (BE))
- 'Ij / zij komt mee zunne zekel nao de oogst (=Hij /zij is te laat met zijn acties / opmerkingen) (Nieuw-vossemeers)
- 'k ben hier met mien onnerdoan'n (=ik ben hier lopend gekomen) (Westerkwartiers)
- 'k ew angers niks mit je te skaften (='k heb niets met je te maken) (Urkers)
- 'k ging 'er hen met lood ien 'e schoen'n (=ik ging er bang naar toe) (Westerkwartiers)
- 'k gô mè ertus (koekus, kloavurs, schippus) uitgoan (uitkommen) (=ik ga met harten (......) beginnen spelen (kaartspel) ) (Sint-Niklaas)
- 'k goa mee mee eu (=ik ga met u mee) (Gents)
- 'k he slae mee nieuwe aerpels heete (=Ik heb sla met nieuwe aardappelen gegeten.) (Zeeuws)
- 'k lust er wel schoenen met lakneuzen van (=iets lekker vinden) (Rotterdams)
- 'k stong versteld in de slik mee dun auto (=ik stond vast in de modder met de auto) (Zaamslags)
- 'k wol heur met 'n tang nog niet aanpakk'n (=het is een vies vrouwtje) (Westerkwartiers)
- 'k zat doar met de kroag omhoog en de pest ien (=als men ergens op de tocht zit :) (Westerkwartiers)
- 'keb eur is goe gepakt (=ik ben met haar naar bed geweest) (Antwerps)
- 'kep eur alle oeke van de slopkaomer loate zing (=ik ben met haar naar bed geweest) (Antwerps)
- 'n Batse reize (=Een reisw met omwegen) (Zeeuws)
- 'n beedje paaz'n en meet'n (=woekeren met de kleine ruimte) (Westerkwartiers)
- 'n Gat met vuuste slaon. (=Zich vervelen, met zijn ziel onder de arm lopen.) (Aaltens)
- 'n goeie boer let zien hond d'r met dit weer niet eens uut (=buiten is het noodweer :) (Westerkwartiers)
- 'n harteg woordje met één proat'n (=iemand streng toespreken) (Westerkwartiers)
- 'n kienderhaand is gauw gevuld (=een kind is met een kleinigheid al blij) (Westerkwartiers)
- 'n schip met zure abbels (=een stortbui) (Westerkwartiers)
- 'n tik met 'n möllewieke had hem'm (=niet goed wijs zijn) (Vechtdals)
- 'n vrouwehand en 'ne paerdstand staon noeëts stil (=een vrouw is altijd bezig met een werkje) (Weerts)
- 'ne boeëk offe d'r bagge in hieët zitte (=iemand met een dikke buik) (Weerts)
- 'ne kop wi-j 'n mooshödje (=iemand met een dik hoofd) (Weerts)
- 'nen allemanswies (=een hond die met alle mensen bevriend is) (Sint-Niklaas)
- 'nne juli mèt vôl zon, völtj kelder en ton (=weerspreuk) (Weerts)
- 'pow, wat 'n batteri'je' (=iemand met een brede achterse) (Sallands)
- 't achter de koêsn hem'm (=klaar zijn met eten) (Vechtdals)
- 't akkooërd zijn mee (=akkoord gaan met) (Waregems)
- 't al kaks zeigen; al kaks zeétte zot zèn ménink (=zich, zogezegd ongewild maar toch met opzet, iets laten ontvallen) (Sint-Niklaas)
- 't ein met tander (=mekaar) (Opglabbeeks)
- 't ene gat met 't aaner gat stopp'n (=met nieuwe schulden oude schulden aflossen) (Westerkwartiers)
- 't éne gat met 't aaner stopp'm (=een lening afsluiten om een andere lening af te betalen) (Westerkwartiers)
- 't es d'r stommen ambacht (=zegt men van personen die niet meer met mekaar spreken)) (Meers)
- 't es gelijk e perdemuijle (=iemand met een lelijk uiterlijk) (Oudenhoofs)
- 'T es mee grwutt'n doedoe (=Het is met veel omslag en ostentatie) (Harelbeeks)
- 't Fortsjen (=hoek Vrouwstraat met Stroomstraat) (Kaprijks)
- 't geet mien dunne deur 'n darm (=het gaat slecht met mij) (Achterhoeks)
- 't gijt met hang'n en wurg'n (=het gaat zeer moeizaam) (Westerkwartiers)
- 't Hieëlke is gehânge en 't bédje is geschötj (=met een weduwnaar trouwen) (Weerts)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen