4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `in de pap`
- een vinger in de pap hebben (=ergens iets in te zeggen hebben, invloed hebben)
- het zout in de pap niet waard zijn (=niets presteren)
- het zout in de pap verdienen (=heel weinig verdienen)
- in de papieren lopen (=duur uitkomen, veel geld kosten)
16 dialectgezegden bevatten `in de pap`
- 't zolt ien e zuup'mbrij (=het zout in de pap) (Westerkwartiers)
- a eet niks in de pap te brokkel'n (=hij heeft niets te zeggen, hij heeft geen invloed) (Meers)
- dich hëbs haaj niks te koekke (=jij hebt hier niets in de pap te brokken) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ge hed hier nie in de pap te brokken he moat (=U heeft hier niet te moeien) (Geels)
- Ge hed niks in de pap te brokken (=Je hebt er niets aan te zeggen, niets met te maken) (Herentals)
- gelek dagge me anne pie in de pap slotsh (=iets tevergeefs doen) (Aalsters)
- hae hoch niks èn de pap te brokke (=de kok had geen vinger in de pap) (Munsterbilzen - Minsters)
- ie verdient tzout in de pap nie (=niksnut) (Zeeuws)
- jee nieten in de pap te brokkn (=hij heeft er niets te zeggen) (kortemarks)
- kloetn in de bri' j (=kluiten in de pap) (Sallands)
- nieët'n in de pap te brokk'n èn (=niets mee te beslissen hebben) (Veurns)
- niets te koeten (=niets in de pap te brokken) (Wolvertems)
- niks te koekke hëbbe (=niets in de pap te brokken hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- tierelitt'n: Ei èi niks te tierelitt'n (=Hij heeft niets in de pap te brokken) (Lebbeeks)
- ut zout in de pap nie verdiene (=nauwelijks iets verdienen) (Oudenbosch)
- zën érte aut hëbbe (=ergens niets meer in de pap te brokken hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen